Bei der Polizei – praktische Redewendungen in de les

Praktische Redewendungen

Zo doe je aangifte en vraag je om hulp.

Ich möchte Anzeige erstatten Ik wil aangifte doen.

Ich möchte einen Diebstahl anzeigen Ik wil een diefstal aangeven.

Ich muss Ihnen einen Einbruch melden. Ik moet u een inbraak melden.

Können Sie mir helfen? Kunt u mij helpen?

Zo vertel je wat er gebeurd is.

Ich habe meinen Rucksack verloren. Ik heb mijn rugzak verloren.

Ich habe meine Tasche auf der Bank liegen lassen. Ik heb mijn tas op de bank laten liggen

Ein Taschendieb hat mein Portemonnaie gestohlen. Een zakkenraller heeft mijn portemonnee gestoIen.

Ich bin soeben beraubt worden. Ik ben zojuist beroofd.

Man hat bei mir eingebrochen. Er is bij mij ingebroken.

Zo omschrijf je een persoon:

Die Frau war ungefähr 1 Meter 70 groß. De vrouw was ongeveer 1 meter 70.

Sie trug eine Mütze. Zij droeg een muts.

Sie hatte blonde Haare und blaue Augen. Zij had blond haar en blauwe ogen.

Sie trug eine braune Lederjacke und Sportschuhe. Zij droeg een bruin leren jack en sportschoenen.

Er hatte breite Schultern. Hij had brede schouders.

Er war ziemlich klein und trug eine Brille. Hij was tamelijk klein en droeg een bril.

Er bedrohte mich mit einem Messer. Hij bedreigde me met een mes.

Zo omschrijf je een voorwerp

Mein Rucksack ist rot. Mijn rugzak is rood.

Es ist eine runde, goldene Uhr, der Marke …. Het is een rond gouden horloge van het merk …

Es ist eine schwarze lederne Handtasche Het is een zwarte, leren handtas

In meiner Jackentasche war ein silbernes Handy. In mijn jaszak zat een zilverkleurig mobieltje.

Plaats een reactie

Blutiger Anfänger war gestern